
12 jan De tien geboden van de vrije meningsuiting
Geplaatst op 21:48h in Nieuws
Voor u begint te lezen, even dit. U hebt het volste recht om het niet met mij eens te zijn. U mag dat ook laten weten. Ik zou dat erg appreciëren. Wie vrijheid wil krijgen, moet ook vrijheid kunnen geven. En ik geloof rotsvast in het uitgangspunt van de Verlichting : “Du clash des idées jaillit la lumière.”
Vrijheid vraagt verdraagzaamheid. Ook als dat ondraaglijk aanvoelt zoals dezer dagen het geval is. Vrijheid vraagt ook wederkerigheid, zelfs al gaat het om een onvrij discours. Om het met een boutade te zeggen : wie de vrijheid van meningsuiting verbiedt, doet de vrijheid verdwijnen. Niet de mening. Die blijft, je zal ze alleen nog moeilijker zien.
Meningen wegduwen of verbieden helpt dus niemand vooruit. Maar er openlijk en stevig over debatteren werkt wél, al is daar moed voor nodig. Dat is ook de stelling van Timothy Garton Ash in zijn boek Free Speech: ‘We should respond to bad speech with more and better speech.’ Ash weet waarover hij spreekt. Hij begon in 2011 een interessant debat-experiment over de vrijheid van meningsuiting. Hij lanceerde in samenwerking met de Universiteit van Oxford een website waar mensen uit verschillende landen en in verschillende talen in debat konden gaan over Free Speech. Want de vrijheid van meningsuiting is belangrijker dan ooit in onze open, online wereld.
De oefening resulteerde in 2016 in een manifest voor vrije meningsuiting met daarin 10 principes. Ze zijn zeker vandaag, na de uitspattingen van het Trumpisme en de arbitraire reacties van Big Tech mediagiganten, actueler dan ooit. Elk van de 10 principes begint met het woord “wij”. De vrijheid van meningsuiting is immers universeel en geldt voor ons allemaal en in alle omstandigheden. Het is een opsomming van rechten en plichten, van garanties en engagementen. Beschouw het als de 10 geboden die ons helpen in de debatten over vrije meningsuiting in de online wereld. Ik som hier achtereenvolgens de 10 geboden op en ga er vervolgens (kort) op in.
1. De essentie.
Wij – alle mensen – moeten vrij zijn en de mogelijkheid hebben om ons uit te drukken, om informatie en ideeën te zoeken, te krijgen en te geven, en dat zonder rekening te (moeten) houden met grenzen of limieten.
2. Geen geweld.
Wij dreigen niet met geweld maar we aanvaarden ook geen gewelddadige intimidatie.
3. Kennis boven.
Wij kennen geen taboes en grijpen elke kans om de kennis te verspreiden.
4. Zonder goeie journalistiek geen vrijheid.
Wij hebben ongecensureerde, diverse, betrouwbare media nodig om geïnformeerde beslissingen te kunnen nemen en volledig te kunnen deelnemen aan het politieke debat.
5. Diversiteit.
Wij spreken op een open en uiterst beleefde manier over alle mogelijke menselijke verschillen.
6. Respect voor (on)gelovigen.
Wij respecteren gelovigen, maar niet noodzakelijk de inhoud van een geloof of een gebrek aan geloof.
7. Privacy.
Wij moeten de mogelijkheid hebben om onze privacy te beschermen, om het besmeuren van onze reputatie te weerleggen, al staan we steeds open voor nauwkeurig onderzoek in het algemeen belang.
8. Transparantie als detergent.
Wij moeten steeds de mogelijkheid hebben om restricties die aan de vrijheid van meningsuiting worden opgelegd, zoals bijvoorbeeld in naam van de nationale veiligheid, in vraag te stellen en bij te sturen.
9. Pas op voor ijsbergen.
Wij verdedigen het internet en andere communicatiesystemen tegen onwettige aantastingen door publieke én private machten.
10. Wees moedig. Wij nemen zelf onze beslissingen en dragen er de gevolgen van.
Aan elk van deze 10 geboden gingen debat en reflectie vooraf, al is zo een oefening natuurlijk nooit ‘klaar’. Op de website worden meningen verzameld en Ash liet de volgorde van de principes bepalen door de deelnemers aan het debat. Ik denk dat het nuttig en nodig is om ook in ons land het debat over elk van deze 10 geboden te voeren. Laat mensen voorstellen doen of aanpassingen bepleiten. Is er nog een 11de gebod nodig? Of zijn het er te veel? Ben je enthousiast of helemaal niet eens? Laat je stem horen. Er is nog erg veel te zeggen en de gebeurtenissen van de voorbije maanden en jaren in de VS maar ook hier in Europa, bewijzen dat het debat actueler is dan ooit.
Het eerste gebod is de essentie.
Vrijheid van meningsuiting volgt rechtstreeks uit de soevereiniteit, het zelfbeschikkingsrecht van elke mens. Het is een essentieel recht om onze menselijkheid te realiseren. Vrijheid van meningsuiting helpt om de waarheid te vinden, om onze democratie te organiseren en is een middel om samen te leven in diversiteit. Redenen genoeg om de vrijheid van meningsuiting zo weinig mogelijk door wetgeving of mediagiganten te beteugelen.
Het tweede gebod “geen geweld”
Het tweede gebod maakt duidelijk dat een open samenleving grenzen stelt, ook aan de vrijheid van meningsuiting. Tolerant zijn is niet hetzelfde als naïef zijn, of dom. Niet alleen daden kunnen leiden tot geweld, ook woorden kunnen wapens zijn. Precies daarom verbiedt artikel 20 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten naast oorlogspropaganda, ook het propageren van haatgevoelens die gebaseerd zijn op nationaliteit, ras of godsdienst en die aanzetten tot discriminatie, vijandigheid of geweld. Iedereen die vrijheid begrijpt en koestert, is het daar over eens. Al bestaan er grote discussies over de invulling van dit principe.
In de Verenigde Staten van Amerika ligt de drempel erg hoog en moet – op basis van de zaak Brandenburg vs. Ohio, het geweld intentioneel, waarschijnlijk en dreigend zijn. Europese democratieën interpreteren het artikel breder waardoor ook algemene uitingen die aanzetten tot haat of vijandigheid onder de verbodsbepaling vallen. Het verklaart waarom iemand als Arnold Schwarzenegger, met zijn Europese roots, wél erg uitgesproken Trump en zijn aanhangers veroordeelt, terwijl andere Republikeinen daar terughoudend over blijven. Over welk gerechtshof moet oordelen in geval van overtredingen bestaat ook discussie. De erg liberale Belgische Grondwet legde in de 19de eeuw de beoordeling bij het ‘volk’, meer bepaald het Hof van Assisen. Vandaag gaan stemmen op om dat aan beroepsrechters over te laten en daar valt iets voor te zeggen, al neemt men de beoordeling daarmee uit handen van ‘de mensen’.
Het derde gebod: geen taboes
Het lijkt evident, maar dat is het allerminst. Overheden, organisaties, instellingen, machthebbers hebben doorheen de geschiedenis keer op keer taboes opgelegd om het denken te controleren. Ze doen dat ook vandaag nog. Het uitgangspunt is macht, ook al is in essentie elk taboe vooral een teken van onmacht. Taboes leiden ook consequent tot meer taboes. Het lost niks op, het menselijk denken vindt uiteindelijk altijd een weg naar de vrijheid. Dat geldt zowel voor regimes ten aanzien van hun onderdanen als voor religies ten aanzien van hun gelovigen. Natuurlijk liggen sommige zaken bijzonder gevoelig. In het Westen is dat de Holocaust bijvoorbeeld. Het ontkennen van de Holocaust is bij wet verboden en daar gaat een bijzondere, symbolische waarde van uit. Alleen is het de vraag of die wet iemand die de harde feiten van de Holocaust wil ontkennen, werkelijk tegenhoudt?
Het vierde gebod : pleidooi voor goeie journalistiek
Journalisten zijn het favoriete doelwit van populisten en extremisten en daar is een reden voor. Goeie journalistiek helpt om feiten van fabels te onderscheiden. Goede journalistiek zorgt er ook voor dat alle meningen aan bod komen, en dat hebben we nodig om ons te informeren. Hoe meer informatie, hoe beter we kunnen deelnemen aan het politieke debat en hoe beter de samenleving wordt. Een democratie heeft het nodig dat slimme, kritische geesten vragen stellen en op zoek gaan naar antwoorden. Dat er over machthebbers kritisch maar fair bericht wordt. Hoe minder democratisch een land, hoe groter de controle op de journalistiek en de berichtgeving.
Tot voor kort beperkte dit debat zich tot de klassieke media, met vragen over regulering en zelfregulering om openheid en pluralisme te garanderen. Maar vandaag zijn we met de hulp van sociale netwerken en het internet allemaal een beetje journalist. Ben je het niet eens met de editorialist van je krant? Start dan je eigen blog! Het lijkt ideaal, maar in de complexe wereld van algoritmes schuilt ook gevaar. Sociale netwerken plaatsen ons in virtuele ‘bubbels’, in cocons waar steeds dezelfde meningen aan bod komen. Valse en soms ronduit gevaarlijke foute informatie wordt op die manier niet meer ontkracht, integendeel. De meningen in deze cocon versterken elkaar en spelen in op de groepsgevoelens van iedereen die dezelfde inzichten deelt. Gelukkig biedt het net ook kansen om bubbels te doorprikken, op voorwaarde dat de algoritmes en intenties van Big Tech transparant zijn en voor iedereen toegankelijk. Op dat vlak is er werk aan de winkel, want vandaag bepaalt vooral geld hoe vaak je wiens inzichten te zien krijgt.
Het vijfde gebod: A right to say it, doesn’t mean that it is right to say it
Vrijheid vraagt ook respect. Vrijheid van meningsuiting volgt rechtstreeks uit de soevereiniteit van elk individu en is essentieel om onze menselijkheid te realiseren. Vrijheid van meningsuiting helpt om de waarheid te vinden, om onze democratie te organiseren en is een middel om samen te leven in diversiteit. Voor liberalen moet de vrijheid van meningsuiting om al die redenen best zo weinig mogelijk door wetgeving of mediagiganten beteugeld worden.
Maar betekent niet dat we alles wat er in het kader van vrije meningsuiting wordt gezegd ook goed moeten vinden. We moeten respect tonen voor elkaar en bepaalde normen en praktijken ontwikkelen die het mogelijk maken om correct met elkaar om te gaan. Het is niet omdat je het recht hebt om te beledigen en te schelden, dat je dat ook moet doen of dat iedereen dat goed moet vinden. Opnieuw stelt Ash het scherp ‘A right to say it does not mean that it is right to say it.’ Commentaren op sociale media zijn vaak allesbehalve verheffend. Je vraagt je soms af hoe het kan dat mensen op het internet dingen plaatsen die in het werkelijke leven te onfatsoenlijk zijn om hardop te zeggen.
Het zesde gebod : Respect voor (on)gelovigen
Religie heeft haast altijd problemen met vrijheid van meningsuiting. En de vrijheid van meningsuiting heeft altijd een probleem met religies. Doorheen de geschiedenis, tot en met vandaag, dragen religies hun eigen waarheden uit en vinden ze dat die niet in vraag gesteld mogen worden. Denk aan de fatwa van de Ayatollahs of de Spaanse inquisitie uit de 16de eeuw. Omgekeerd vinden verdedigers van de vrije meningsuiting dat ze geen enkele beperkingen in naam van religie kunnen of mogen aanvaarden, met magazines als Charlie Hebdo of de oprichting van de religie van het vliegende spaghettimonster bijvoorbeeld. Ash vindt de oplossing in de afspraak om de gelovige te respecteren, alsook diens vrijheid van religie zonder daarom ook de inhoud van wat er geloofd wordt te erkennen. Dat vraagt de enorme inspanning om een onderscheid te maken tussen het individu en het geloof op zich, maar het is wel de sleutel om in vrede samen te leven met miljarden mensen en verschillende religieuze of levensbeschouwelijke inzichten.
Het zevende gebod : privacy
Volgens Ash hebben alle gekende beschavingen een vorm van privacy gekend, al zijn er grote verschillen in wat we precies onder dat begrip verstaan. Voor de ene is privacy verbonden met seksualiteit, voor de andere is het essentieel om geheim te kunnen stemmen bijvoorbeeld. Voor sommigen mag iedereen weten hoeveel ze verdienen of bezitten, voor anderen is dat een persoonlijke zaak. Volgens de goeroes van Silicon Valley is privacy dood. Voor anderen wordt het de komende jaren (opnieuw) het thema bij uitstek. Nadat de slinger te ver in de ene richting is doorgeslagen, komt hij meestal terug. Publieke overheden en bedrijven weten vandaag meer over jou dan jij zelf. Dat komt omdat het nu eenmaal in de menselijke aard ligt om te vergeten, of om een selectief geheugen te hebben. Maar de computer weet alles en vergeet niet. Facebook heeft de grootste fotocollectie ter wereld. Wees er dus maar zeker van dat foto’s van gebeurtenissen waar jij niet aan wil herinnerd worden, ooit weer opduiken (wanneer je dat het minst verwacht). Een absoluut, genadeloos geheugen en het verdwijnen van privacy verwoest levens en reputaties. Precies daarom zijn privacy-regels nuttig en nodig, ook al vinden we ze vervelend. Het recht om vergeten te worden moet afdwingbaar zijn, net als de mogelijkheid om een besmeurde reputatie of foute berichtgeving te herstellen.
Het achtste gebod : transparantie als detergent
Heel vaak en al te gauw worden vrijheid en veiligheid in een valse tegenstelling tegenover elkaar gezet. In naam van de openbare veiligheid worden grondrechten en vrijheden tussen haken geplaatst. Meestal zijn de omstandigheden de aanleiding, maar vaak blijven de restricties ook al het gevaar geweken is. De Canadese hoogleraar en ex-politicus Michael Ignatieff werkte een kader uit om het inperken van vrijheden in naam van de veiligheid te toetsen. Principes als tijdelijkheid, proportionaliteit en doelgerichtheid staan centraal. Maar net als Ignatieff vindt Ash de ‘checks and balances’ cruciaal, een systeem van controle en evenwicht. Tegenover de inperking van de vrijheid van meningsuiting stelt hij het recht om beperkingen te testen en toetsen. Uit te dagen, zeg maar. Niemand zou ooit vervolgd mogen worden omdat hij of zij de principes van een wet die de vrijheid van meningsuiting beperkt, in vraag stelt. Of en in welke mate klokkenluiders zoals Julian Assange de principes in vraag stellen, dan wel de uitvoering of de beoordeling in eigen handen hebben genomen, is een uitloper van dat debat.
Het negende gebod over ijsbergen: pas op voor wat onder water zit, want dat zien we niet
Het negende principe is makkelijker gezegd dan gedaan. Aan de basis ligt de noodzaak van net-neutraliteit en de garantie dat zowel overheden als bedrijven zich neutraal opstellen in de uitwisseling van informatie via het Internet. Dat lijkt evident, maar dat is het niet. Achter eenvoudige woorden schuilt de complexe realiteit van de architectuur van het internet en de obscure manier waarop zowel totalitaire overheden als criminele bedrijven dat naar hun hand trachten te zetten. Steeds meer worden vragen gesteld bij een structuur die aanvankelijk op totale vrijheid gebaseerd was. Dat geldt zeker voor de complexe en steeds veranderende algoritmes die de basis vormen van sociale medianetwerken. Die platformen zijn niet neutraal. Ze zorgen niet simpelweg voor een connectie tussen gebruikers, integendeel. Ze sturen en manipuleren. Ze verslaven en zuigen geld. En ze doen dat bovendien op een compleet ontransparante en steeds veranderende manier. Machtsconcentratie en monopolievorming maken het gevaar compleet.
George Orwell en zijn roman 1984 kennen we allemaal. De gezonde achterdocht tegenover een alwetende overheid is er bij velen ingebakken. Het contrast met internetbedrijven en Big Tech is enorm. We beseffen nauwelijks dat alles wat we online zeggen en doen wordt bijgehouden. Zelfs de loutere aanwezigheid van computers, telefoons of televisies die verbonden zijn met het internet volstaan om ons in de werkelijke wereld te volgen. Anonimiteit verdwijnt. Algoritmes bepalen de norm en sturen ons gedrag, zonder dat we het weten of beseffen. Dat is ronduit beangstigend. Meer dan de overheid, controleren bedrijven en netwerken ons doen en laten. Terwijl we tegenover de overheid nog vaak argwanend staan, laten we bedrijven achteloos in ons leven toe, zelfs tot in het diepst van onze gedachten. Het netwerk kent je misschien wel beter dan je eigen partner. Het weet wat je graag leest, naar welke muziek je luistert, met wie je in contact staat, waar je geweest bent, wat je gekocht hebt, naar welke filmpjes je kijkt en waar je graag volgende zomer op vakantie wil gaan. Het netwerk weet dat niet alleen allemaal, het speelt er ook op in. Sociale media selecteren wat je te zien krijgt en welke advertenties je stroom aan informatie onderbreken. Ze verkopen en vermarkten de informatie over jouw leven aan bedrijven die winst willen maken. Vandaag speelt vooral de markt daarop in. Eén keer zoeken op ‘vakantie Ibiza’ volstaat om de volgende weken alleen maar aanbiedingen van hotels op en vluchten naar de Balearen te zien te krijgen. Soms is het genoeg om aan tafel te praten over tennis, om de dagen erna alleen nog reclame over tennis te krijgen. Toeval? In geen geval. Kijk naar de Netflix-reeks over het ‘sociale’ netwerk waar ex-medewerkers vrijuit spreken over de mechanismen en manipulaties. Steeds meer kruipen ook politici, machthebbers en zelfs criminelen ons leven binnen. Kennis is macht. Dat is meer waar dan ooit te voren. Omdat mensen hun informatie rechtstreeks van het netwerk halen, en het netwerk mensen aanbiedt wat ze graag willen, riskeren we ons los te koppelen van de realiteit. De slogan ‘Don’t be evil’ van Google lijkt wel een cynische grap, in de wetenschap dat het bedrijf voor meer dan 80 miljard dollar inkomsten verwierf via zijn persoonsgerichte advertenties. Steeds meer mensen halen het nieuws van Facebook. Als je weet hoeveel foute informatie er op Facebook staat en hoe de algoritmes van het netwerk jouw toegang tot informatie manipuleren, weet je hoe machtig Mark Zuckerberg, de oprichter van Facebook, is. Stel je voor dat híj in de politiek stapt.
Het tiende gebod : wees moedig
Er is moed nodig om de vrijheid van meningsuiting te verdedigen. Omdat woorden en beelden heel krachtig kunnen zijn, zullen ze altijd in vraag gesteld worden. Ook in democratieën probeert wie rijk of machtig is, woorden en meningen in zijn voordeel om te buigen. Het is een gevecht dat nooit “af” is en dat rechtstreeks afhangt van de moed van individuen om er telkens opnieuw voor te strijden. Die moed is evenzeer nodig als de tolerantie om andere meningen te verdragen. Vrijheid vraagt de openheid om andere meningen te tolereren, maar ook de moed om tegen andere meningen in te gaan en die vrijheid te verdedigen. Alleen tolerantie zet ons vast in de paradox van de open samenleving, die Karl Popper beschreef. Door alleen tolerant te zijn voor de intoleranten, halen we de onvrijheid binnen als een paard van Troje. Daarom is er ook moed nodig, om tegen meningen in te gaan, om dingen in vraag te blijven stellen. Ook al verafschuw je een iemands mening, vecht voor het recht om ze te mogen zeggen.
Het is met die ingesteldheid dat ik uw commentaren en opmerkingen zal lezen. Laat ze maar komen. Het debat is open, uw mening is vrij.
Gwendolyn RUTTEN, Aarschot, 12 januari 2021
De basis van dit stuk is het boek “Free Speech” van Timothy Garton. Ik heb zijn 10 geboden vertaald en gekaderd.
Stukken van deze tekst werden eerder gepubliceerd in mijn boek Nieuwe Vrijheid uit 2017.