
03 mrt “Ik heb van Open Vld niet de Gwendolyn-partij gemaakt” Wie is Gwendolyn Rutten?
Het zijn de laatste weken van Gwendolyn Rutten als voorzitter van Open Vld. Een gesprek over haar politieke erfenis, de moeilijke afgelopen maanden en de toekomst van België. “Het zal afkicken worden.”
In het hoofdkwartier van Open Vld in de Brusselse Melsensstraat is het opvallend rustig. Alsof alles al in gereedheid is gebracht voor de nakende machtswissel. Over een maand weten we wie de nieuwe voorzitter wordt van de Vlaamse liberalen. Dat zal niet Gwendolyn Rutten zijn. De Aarschotse met Limburgse roots is geen kandidaat om zichzelf op te volgen en dat werkt duidelijk ontspannend. In die mate zelfs dat ze haar smartphone per ongeluk in een ander kantoor heeft laten liggen. “Ik heb mij voorgenomen om mijn telefoon wat meer los te laten. Als je mijn kinderen zou vragen wat mama eigenlijk doet, dan zouden ze zeggen: veel bellen ( lacht).”
U kondigde maandag aan dat u geen kandidaat-voorzitter bent. Viel er een last van uw schouders?
“Een last niet, want ik deed het heel graag. Van alle dingen die je in de politiek kan doen, is voorzitter zijn geen gemakkelijke, maar wel een heel mooie stiel. Maar twee keer hetzelfde mandaat doen, is genoeg. Je verzamelt hier toch wel wat macht. Als je te lang op dezelfde stoel zit, is dat niet gezond.”
U gaat het wat rustiger aan doen?
“Mijzelf kennende… ( lacht hartelijk) Ik weet niet of ze dat thuis gaan geloven, dat zit niet in mijn karakter. Veel mensen, ook exvoorzitters,waarschuwen dat het afkicken zal worden.”
U gaat de geschiedenis in als de langstzittende voorzitter van de Vlaamse liberalen. Blijkbaar is dat niet vanzelfsprekend.
“In een liberale partij is iedereen altijd een klein beetje voorzitter. Liberalen hebben een gedacht en willen daar ook voor uitkomen. Daar lijn in krijgen, is niet altijd gemakkelijk, maar ik heb geprobeerd om iedereen in de partij kansen en ruimte te geven. Ik heb van Open Vld niet de Gwendolyn-partij gemaakt.”
Hoe kijkt u terug op de afgelopen zeven jaar?
“Toen ik begon had iedereen ons ten dode opgeschreven. N-VA had een vijandig overnamebod gedaan op onze partij. Ik herinner mij de sfeer van toen nog. Laat dat meisje het maar eens proberen, als het niet lukt is er geen man of vrouw overboord. Ik denk dat ik na 7,5 jaar bewezen heb dat ik geen interimvoorzitter was. Ik vind dat de liberale partij een positieve partij moet zijn. We zijn met Open Vld stabiel gebleven in een tijd waarin alle democratische partijen het moeilijk hebben. Andere liberale partijen in Europa schommelen rond de 10 procent, wij staan op bijna 14 procent. De basis ligt er. Alleen komt het er nu op aan nog beter te doen. We kunnen terug naar 20 procent. Daar hebben we alle recepten voor.”
U werd aanvankelijk een mirakelvoorzitter genoemd, maar sinds mei hangt er een schaduw over uw voorzitterschap.
“Van twee van mijn drie verkiezingen ben ik tevreden. De eerste hebben we tegen alle verwachtingen in gewonnen, in 2018 wonnen we opnieuw en legden we een stevige basis in de steden en gemeenten. Maar de eerlijkheid gebiedt mij om te zeggen dat het vorig jaar niet was wat ik had verwacht. Ik heb daaruit geleerd dat je de harten van de mensen niet verovert met het
werk in de regering alleen. We hebben de grootste lastenverlagingen doorgevoerd sinds Verhofstadt, de bedrijven toegelaten om 360.000 jobs te creëren. Daar ben ik heel fier op. Maar politiek is niet alleen de economie doen draaien.”
Heeft u op de avond van 26 mei aan stoppen gedacht?
“Ja, natuurlijk. Dat is ook logisch. Het was niet goed. De partij heeft mij gevraagd toch de onderhandelingen te leiden, samen met Bart (Somers, red.) en Alexander (De Croo, red.), omdat we onze beloften wel in beleid wilden omzetten. In de Vlaamse onderhandelingen hebben we heel duidelijk onze stempel gezet.”
N-VA en CD&V beweren dat ze met u de afspraak hadden gemaakt dat u zelf in de Vlaamse regering zou stappen. Zijn Bart De Wever en Wouter Beke daarom zo ontgoocheld in u?
“Je mag mij aan een leugendetector hangen: er is geen enkele afspraak gemaakt over wie er minister zou worden, of dat de partijvoorzitters in de regering zouden stappen. Er is wel over gepraat: zou het niet goed zijn dat de mensen die dit akkoord onderhandeld hebben ook in de regering stappen? Ik heb daar ernstig over nagedacht, maar ik wilde die beslissing niet die avond nemen. Ik heb geleerd dat je dat niet mag doen als je moe of emotioneel bent. Bart De Wever heeft trouwens zelf gezegd dat hij minister-president zou worden en heeft dat ook niet gedaan. Je kan die bal dus ook terugkaatsen.”
Op het partijcongres dat de regeringsdeelname goedkeurde, toonde u zich erg emotioneel.
“Dat waren geen tranen van verdriet, maar van ontlading. Bart Somers zette mij letterlijk en figuurlijk in de bloemetjes. Dat is iets wat bijna nooit gebeurt in de politiek. Erna heb ik met de mensen gesproken die het dichtst bij mij stonden. De volgende dag heb ik de knoop doorgehakt en beslist dat het beter was om vanuit Limburg Lydia Peeters af te vaardigen. Ik heb alle hoofdrolspelers zelf gebeld. Sommigen vonden het jammer, maar op dat moment was het geen probleem. Dat is het pas geworden op het moment dat ik in de federale onderhandelingen ben gaan praten met de socialisten en de groenen.”
Er werd u verweten dat u het op een deal met de PS had gegooid om zelf eerste minister te worden in een paars-groene regering.
“Daar is helemaal niks van aan. Bart De Wever heeft mij via de media frontaal aangevallen en dat beeld opgehangen in de buitenwereld. Omdat ik, stel u voor, het had gedurfd om met de PS te praten. Vorig weekend las ik een interview waarin De Wever zegt dat hij met de PS een regering wil vormen en premier wil worden. Toen heb ik eens goed moeten lachen.”
Waarom wilde u dan zo graag met paars-groen van start gaan?
“Als democraat vind ik het logisch dat je eerst naar de twee grootste democratische partijen (PS en N-VA, red.) kijkt. Alleen: in de afgelopen negen maanden is dat acht maanden geprobeerd. Als het niet gaat, gaat het niet. Als je de situatie goed analyseert, wist je dat eigenlijk bij het begin al. Ik vond in november dat we genoeg tijd hadden verloren. Ik heb mijn nek uitgestoken en ik heb daar nog geen seconde spijt van gehad. Maar je krijgt dan alles en iedereen over je heen. Het probleem is dat we in dit land al 20 jaar gevangenzitten in een logica die voortdurend een vijand zoekt. We moeten een Belgische regering maken, met maatregelen van Oostende tot Aarlen. Het is totaal verkeerd om het land op te delen alsof alle Vlamingen hetzelfde denken en alle Walen een ander soort mensen zijn met totaal andere gedachten. Alle Franstaligen afschilderen als potverteerders, luieriken en uitkeringstrekkers, en alle Vlamingen als mensen die de rekeningen betalen, is gewoon niet juist.
Iemand als Jan Peumans is ook een Vlaams-nationalist, maar die zal niet gauw Franstaligen beledigen.”
Uw paars-groene demarche leidde wel bijna tot een schisma in uw partij tussen believers en non-believers.
“Het is logisch dat er ongerustheid leeft als een verkiezing niet goed is geweest. De ene vindt dat het zus moet, de andere zo. Intern mag je van mening verschillen, maar sommigen spelen liefst alles via de media. Voor mij bewijst die hele periode dat het meer dan ooit noodzakelijk is om een eigen koers te varen. Als politici zeggen dat ze alleen met een andere partij een regering
willen vormen, dan stem ik als kiezer toch voor die andere partij? Als je dat doortrekt, moet je kartels vormen. Of fronten. Maar dan zit je helemaal vast in de logica van degene die dat front wil maken. In dit geval: Vlamingen tegen Walen. ( op dreef)
Kunnen we eens stoppen met naar ons land te kijken door de bril van nationalisten? Ik heb ook in Wallonië gewoond, misschien kijk ik er op een andere manier naar, maar in heel de wereld moeten we meer samenwerken. Door de digitalisering kom je in contact met mensen waarvan je niet weet of ze in je eigen dorp zitten of aan de andere kant van de planeet. Waarom dan met ideeën van de vorige eeuw naar de toekomst kijken? Ik hoef het daar niet mee eens te zijn, maar het antwoord is dan een frontale aanval of karaktermoord. Het is bijna alsof ze bang zijn.”
Raakt u dat persoonlijk?
“Ik heb een dik vel gekweekt, maar ik zou liegen als ik zou zeggen dat het mij niet raakt. Het komt soms hard binnen, ook al weet je dat het weinig met de persoon Gwendolyn te maken heeft. Het is de positie die ik inneem. Ik sta in de weg.”
Omdat u zich verzet tegen het confederalisme.
“Een staatsinrichting is nooit af. Het enige wat voor mij telt is: werkt het, is het gemakkelijk en is het zo goedkoop mogelijk? Sommige zaken zullen beter op Belgisch niveau gebeuren, andere beter op Vlaams niveau. De organisatie van een staat is voor mij een middel, geen doel. N-VA zegt: alles wat we zelf doen, doen we beter. Ik durf dat in twijfel te trekken.”
U pleit voor herfederalisering.
“De vraag moet zijn: maak je de dingen beter? Neem nu de geluidsnormen. Als geluid schadelijk is voor iemand in Brussel, dan is het toch ook schadelijk voor iemand die 3 km verderop in Vlaanderen woont? Benader dat wetenschappelijk, maar maak toch geen drie of vier verschillende geluidsnormen in één land. Als ik nu hoor dat N-VA ook justitie en politie wil regionaliseren, dan
denk ik: wacht efkes, we komen van de affaire Dutroux en een politiehervorming die net voor één federale politie heeft gezorgd. In Brussel zeggen we dat de politiezones naar één zone moeten. Maar van de andere kant zouden we dan een Vlaamse en een Waalse politie oprichten? Alsof de criminaliteit stopt aan de taalgrens. Of agenten morgen met een Vlaamse Leeuw op de arm de straat op gaan, interesseert me echt geen fluit.”
Uw partij zette deze week de tegenaanval in op sociale media. Creëert u daarmee niet zelf het beeld dat politici alleen maar kibbelen?
“We kiezen altijd voor positieve communicatie, maar nu wilden we voor één keer eens aantonen hoe gemakkelijk het is om een andere partij aan te vallen. Zij zijn niet de enigen die anderen met de vinger mogen wijzen. De reacties hebben mij wel verbaasd. We hebben de voorbije weken allemaal rondgelopen met vier stippen op de hand, maar sinds november is er sprake van bijna wekelijkse pesterijen. Er kon geen interview verschijnen of het was kappen en hakken op onze partij en mijn persoon. Als je dan de lijn trekt en zegt dat het genoeg is, dan zeggen ze: ah kijk, nu maken ze ruzie. Als je in de klas elke dag wordt gepest en je zegt nu is het genoeg geweest, wie moet er dan in de hoek gaan staan? Ik heb Bart De Wever daar al over aangesproken. In de persoonlijke confrontaties is hij minder moedig dan in de media.”
Het contact tussen jullie twee is vandaag totaal verbroken?
“Ik heb verschillende keren berichtjes gestuurd en de hand uitgestoken, maar ik krijg alleen een antwoord via de media. Ik heb zelfs gelezen dat ik de telefoon niet opneem. Ik wil gerust mijn uittreksels laten zien, hij heeft mij toen niet gebeld. Maar bon, daar kopen we niks voor. Hij is nu een week gaan skiën. Dat doet een mens goed.”
Binnen een maand kennen we uw opvolger. Bij N-VA maken ze er geen geheim van de ze liefst Egbert Lachaert voorzitter zien worden.
“Onze leden zijn wijs genoeg om zelf te kiezen wie het wordt. Ik moei mij toch ook niet met wie voorzitter wordt bij N-VA? Voor de rest maak ik geen keuze voor één van de vier kandidaten.”
Noël Slangen noemde u politiek dood. Voelt u zich ook zo?
“Ik ben springlevend ( lacht).”
U heeft dus nog ambitie? Als minister?
“Het vuur in mij brandt harder dan ooit, maar ik ben lang genoeg partijvoorzitter om te weten dat je niet zelf moet zeggen wat er daarna moet gebeuren. Ik denk wel dat ik na al die jaren nog altijd de kracht van de verontwaardiging heb. Dat is ook de reden waarom ik 100 voorstellen heb gelanceerd. Omdat ik er echt van overtuigd ben dat politiek moet gaan over hoe je de samenleving beter maakt. Na dit interview zou iedereen thuis eens de oefening moeten maken. Als jij iets op de onderhandelingstafel zou kunnen leggen, welke drie dingen zouden dat dan zijn?”
Dit interview verscheen op zaterdag 29 februari in Het Belang van Limburg.