
06 sep Toespraak Restauratie Gasthuisapotheek
Mollenbloed. Zegt u dat iets ?
Volgens de overlevering is het een gekend middel tegen kaalheid.
Gewoon een doek in vers mollenbloed dompelen en op je hoofd leggen en je haar komt als bij wonder opnieuw tevoorschijn. Althans, dat dacht men tot niet zo heel lang geleden.
De mythe – want voor wie het thuis zou willen proberen, het is wel degelijk een mythe –gaat terug op geschriften van Jacob Van Maerlant uit de 14de eeuw. Ook onze eigen grauwzusters, hier in het gasthuis in Aarschot, tekenden dit “medicijn” op in hun handgeschreven boekje uit de 19de eeuw.
Aarschot heeft een lange traditie van zorg. Meer dan 700 jaar geleden werd hier op deze plek, waar wij nu zitten, een gasthuis opgericht.
Een gasthuis had in die tijd een dubbele functie: het was een plaats waar zieken werden verzorgd maar waar ook arme reizigers op doortocht een slaapplek konden krijgen voor één nacht.
Ons gasthuis was van in het begin een samenwerking tussen stedelijke overheid en religieuze orden, want in die tijd gold als motto “Ubi caritas, deus ibi est.” Waar zorg is, daar is God.
Meer dan bidden kon men vaak ook niet doen, want van wetenschappelijke geneeskunde en de farmacie was in de middeleeuwen nog geen sprake. Mensen aanriepen heiligen – zowel elke ziekte had een speciale heilige – of ze baden tot Jezus of Maria. Het is dan ook niet toevallig dat bij een gasthuis ook een kapel hoorde. Zo kon men vanuit het ziekenbed de mis volgen. Als genezen niet lukte, stonden ze daarmee toch op de eerste rij in het hiernamaals. De oorspronkelijke kapel van dit gasthuis ligt naast de apotheek. De kapel die u kent, dateert uit de 20ste eeuw, maar aan de buitenkant verraadt het torentje de eerste locatie. Vandaag staat er een installatie opgesteld van Thal en Thee, het huisgezelschap van dit Cultureel Centrum.
Voor ‘echte’ geneeskundige handelingen zocht men heil bij de Grieken. Volgens Hippocrates – tot op vandaag gekend voor zijn eed – was onze gezondheid een kwestie van humeur. Elke mens heeft 4 humores of lichaamssappen: bloed, zwarte gal, gele gal en slijm. Als we gezond zijn, zijn die alle vier in evenwicht. Bij fysieke, maar ook psychische aandoeningen, ging men er van uit dat de balans verstoord was. In de politiek durft de gal nog al eens doorwegen. Iedereen kent de ook wel mensen die graag slijmen of flemen. Vurige, energieke mensen werden verondersteld te veel bloed te hebben. Bij langdurige koorts of hoge bloeddruk werd de remedie erg letterlijk genomen en paste men daarom een aderlating toe. Ook bloedzuigers, die in grote porceleinen bokalen bij de apotheker op de toog stonden, konden het evenwicht herstellen. Gespecialiseerde vaklui zochten hun heil in de natuur: planten, kruiden, mineralen en ook dieren werden aangewend om de humores van mensen weer in evenwicht te brengen.
In de steden lag die expertise aanvankelijk bij kruideniers. Gaandeweg splitste zich daar de specialisatie apotheker van af. Het woord apotheek komt uit het Grieks en betekent oorspronkelijk bergplaats. Want de planten, kruiden, geneesmiddelen en alles wat men dacht nodig te hebben moesten veilig en vakkundig bewaard worden.
Ook in dit gasthuis was van oudsher zo een apothekerije, al is dat niet te vergelijken met de apotheek die we vandaag inhuldigen. Het was een interne werk- en bewaarplaats in het gasthuis. Oorspronkelijk mochten de zusters immers alleen voor eigen gebruik in het gasthuis hun apothekerije organiseren. Het is dan ook erg waarschijnlijk dat er hier op deze plaats ook een tuin en kruidentuin waren aangelegd, waar de zusters de inheemse kruiden en planten zelf kon kweken. Andere, meer exotische ingrediënten kwamen door middel van handel mee van verdere oorden en waren bijzonder kostbaar.
Zowel bij de burgerlijke specialisten als in de kloosters was vakkennis nodig om zorgvuldig met dit alles om te gaan. Omdat mensen genezen op de grens zat tussen bidden en proberen, hing er steeds een tikje een mysterieuze sfeer om de apotheken heen.
Een mooie anekdote in dit verband is die van het geneesmiddel theriak. Het is een soort universeel wondermiddel, goed tegen zowat alles. Het basisrecept ging terug tot in de oudheid. Koning Mytridates was bang voor vergiftiging en wilde een tegenmiddel paraat hebben. Maar liefst 55 verschillende grondstoffen werden ervoor gebruikt: van monnikskap en nachtschade tot opium en addervlees. Om het middel te maken waren verschillende, ingewikkelde handelingen nodig. Om het vertrouwen van de bevolking in dat geneesmiddel te krijgen, werd het in het openbaar gemaakt en vervolgens te koop aangeboden. Als u de apotheek bezoekt, zoek dan eens de schuif waar in onze apotheek theriak werd verkocht.
Verkocht. Het woord is gevallen. Want hoewel de apothekerije in het gasthuis oorspronkelijk voor eigen gebruik diende, veranderde dat in de 18de eeuw.
Na de verwoestingen van Spanjaarden en Geuzen in de 16de eeuw, hadden de grauwzusters van Sint-Annendal in Diest het gasthuis overgenomen. Zij brachten de know how en middelen mee om goeddraaiende, georganiseerde zorg aan te bieden. Zo trad deze plaats langzaam maar zeker de moderne tijd binnen. Tijdens de pestepidemie van 1666 gingen ze er nog bijna aan ten onder, maar daarna kwam de uitbouw van het gasthuis echt goed op gang: de grauwzusters investeerden fors in nieuwe gebouwen en functies.
Daar hoorde in de 18de eeuw ook een – naar de normen van die tijd – professionele, spiksplinternieuwe apotheek bij. Moederoverste Angelina Librecht moet fier en bewonderend gekeken hebben toen in 1767 de apotheek geopend werd. Het is deze apotheek die in Aarschot tot eind van de 20ste eeuw gebruikt werd en die we vandaag, 44 jaar na de overdracht, opnieuw in eer herstellen.
Deze gasthuisapotheek was er niet alleen voor de gasten, maar ook voor het publiek, voor de bevolking van Aarschot. Ze werd ingericht als een winkel, met een toog en planken. Potten en flessen werden uitgestald voor de klanten. Op de lades kon men in goudletters lezen welke grondstoffen er werden opgeborgen. Daarbij hoorden vaak latijnse namen van planten en eigen een classificatiesysteem: zo staat de R voor radix, latijn voor wortel. Flor staat voor bloemen, Sem voor zaden. In apotheken werden strikte instructies gevolgd. Opleidingen waren zwaar en duur en de facto voorbehouden voor mannen.
Bij de kloosteroordes lag dat anders: daar werd de kennis al jarenlang doorgegeven van zusters op zuster. Intreden in een religieuze orde was in die tijd voor vrouwen zo goed als de enige manier om aan zorg en geneeskunde te doen. Heel wat bekende religieuze vrouwen, (zoals Hildegard von Bingen in de middeleeuwen), vergaarden door de jaren heen fenomenaal veel kennis die binnen de kloosterorden werd doorgegeven. Vrouwen die buiten de religieuze structuren met planten en kruiden met geneeskundige krachten bezig waren, riskeerden als heks verketterd te worden. Ook toen farmacie in de recent moderne tijd een universitaire opleiding werd, was het beroep eerst nog uitgesloten voor vrouwen. Pas in de 20ste eeuw kwam daar echt verandering in. Na de Tweede Wereldoorlog kwam er ook een burgerlijke, vrouwelijke apothekeres, Marie-Josée Roelants uit Leuven mee aan boord in onze gasthuisapotheek.
Misschien dat sommigen onder u zich die tijd nog herinneren. Toch ziet de apotheek er helemaal anders uit dan de bruine apotheek uit de jaren ’70. Architect Geert Teirlink zal u zo dadelijk het verhaal van de restauratie vertellen.
Er hangen aan deze apotheek nog heel veel verhalen vast.
Je komt niet rechtstreeks in de apotheek binnen, bijvoorbeeld. Dat gebeurde via een sas. Zo bleven wind en kou buiten en konden de delicate poeders en kruiden niet gaan waaien.
Het verhaal van de likkepot vind ik ook een mooie: dat was een geneesmiddel vermengd met honing of een zoete siroop. Wie zich ziek voelde, mocht zijn vinger in de likkepot steken en aflekken om beter te worden. We kunne het ons vandaag niet meer voorstellen…
Ook in onze taal zijn gebruiken van de apotheken van vroeger blijven hangen. Medicijnen werden op maat door de apotheker gemaakt, in de werkplaats. Alles werd afgemeten op de weegschaal en de apotheken hadden daarvoor een eigen maten, zoals een greintje bijvoorbeeld. Daar houden we de uitdrukking een greintje respect aan over. Sommige medicijnen waren zo kostbaar dat men er een laagje bladgoud om heen legde: kwestie van de pil te vergulden…
Ik kan nog een hele tijd doorgaan, maar wie graag meer weet en leert, nodig ik uit voor de gidsbeurten die in de loop van de namiddag voorzien zijn.
Dan rest mij nog alleen te doen wat écht de bedoeling is van deze speech: iedereen bedanken die geholpen heeft om deze restauratie tot een goed einde te brengen.
Wij zijn met het stadsbestuur heel blij dat we het dossier bij het begin van de legislatuur hebben opgestart door een gezamenlijke samenwerking vanuit Cultuur en Patrimonium, met schepen Van der Auwera. Zonder onze diensten, met name Dominique Van Lommel en de medewerkers van het CC, Dries Peeters en zijn team, was dat niet gelukt.
Dankzij de steun van Vlaams minister van Erfgoed Mattias Diependaele, die ik er ook persoonlijk op heb aangesproken en die zich vandaag helaas laat verontschuldigen, en de Vlaamse overheid geraakte de financiering rond.
Architect Geert Teirlinck en aannemer Renotec gingen vervolgens aan het werk. Ze gebruikten de luwte van de coronaperiode om alles gerenoveerd te krijgen.
Apotheker Guy Gillias stelde zijn expertise ten dienste van het team. Hij kan er vandaag helaas niet bij zijn omdat zijn familie een verrassingsfeest had gepland, maar hij is erg trots op het resultaat. Ook Frans Vanderborgh is al komen kijken. Hij schonk zijn collectie apothekersmateriaal aan de stad. Verschillende van zijn stukken staan vandaag mee opgesteld. Jan Rymenams verzorgde samen met Guy en Dries de brochure die speciaal voor deze gelegenheid werd opgemaakt. U krijgt uiteraard allemaal een exemplaar mee naar huis.
We zijn erg blij dat de grauwzusters vertegenwoordigd zijn door mevrouw Karine Janssens, directrice van het WZC Sint-Jozef in Rillaar. We hopen dat de zusters tevreden zijn nu de afspraak die bij de overdracht werd gemaakt, namelijk dat de apotheek een museale functie zou krijgen, eindelijk wordt nageleefd.
Tot slot, meneer de gouverneur, dank voor uw aanwezigheid. Ik nodig u zo dadelijk uit om over te gaan tot de onthulling van de gedenkplaat, maar we hopen dat de provincie Vlaams-Brabant de apotheek ook mee op de kaart zet in haar toeristische aanbod.
Dames en heren,
Ons werk is nog niet af. De komende weken zal er ook didactisch materiaal beschikbaar zijn voor scholen en bezoekers. De ingang aan de kant van de Gasthuisstraat wordt ook een bijkomende ingang voor het Cultureel Centrum, dat is de functie die het gasthuis in deze 21ste eeuw vervult. De apotheek zal als extra ticketbalie dienst doen. Zo wordt de hele site meteen een pak toegankelijker. Ondertussen wordt ook de museumtuin opnieuw aangelegd. De werken zijn momenteel nog aan de gang, en ik nodig u alvast uit voor de opening als ze klaar zijn. U zal zien dat we met die tuin de kers op de taart zetten. De grauwzusters krijgen een plaats in het hart van de site en natuurlijk kan een authentieke kruidentuin niet ontbreken.
Aarschot is een zorgende stad, waar voor iedereen een plaats is en waar we door de eeuwen heen, tot en met vandaag, gezondheid voor iedereen toegankelijk maken. Daarom is het motto van het cultureel centrum voor dit seizoen: cultuur als medicijn. Iedereen welkom. Ik wens u namens het hele stadsbestuur veel ontdekkingsplezier,
Gwendolyn Rutten, 4 september 2022