Tweespraak: interview met Gwendolyn Rutten en Siska Schoeters

Een pleidooi voor en door vrouwen, dat krijg je als je Gwendolyn Rutten (42) en Siska Schoeters (35) samen zet voor een dubbelinterview. “We pleiten voor de fiftyfifty-regel”, zeggen ze. “Belangrijke functies moeten voor de helft worden ingevuld door vrouwen.”

Een reeks dubbelinterviews met interessante persoonlijkheden die op de een of andere manier aan mekaar gelinkt kunnen worden of die misschien net complementair zijn: dat was vorig jaar het opzet van 2Spraak. De hele zomer lang ontmoetten we wekelijks een duo in een Limburgse setting, de schriftelijke weergave van het gesprek vond u telkens terug in uw zaterdagkrant. Dit jaar hebben we opnieuw negen interessante duo’s gevonden, maar maakt de Limburgse setting plaats voor een door de gesprekspartners gekozen locatie. Politica Gwendolyn Rutten en Studio Brussel-presentatrice Siska Schoeters bijten de spits af in het Open Vld-hoofdkwartier in de Melsensstraat in Brussel. Het is ook hier dat Rutten amper een uur eerder lunchte met haar man Jimmy en hun kinderen Juliette en Alphonse. Reden: Gwendolyn viert vandaag haar 42ste verjaardag. “Ik dacht altijd: ouder worden is geen probleem zolang je er geen probleem van maakt in je hoofd”, begint ze. “Maar toen ik de veertig naderde, had ik het er toch moeilijk mee. Deze keer gelukkig niet. Ik denk dat ik mijn volgende crisis zal krijgen als ik vijftig word.”

Wat was er dan zo moeilijk aan veertig worden?

Gwendolyn: “Dat getal was niet zozeer het probleem, maar ik dacht: Wat wil ik nog allemaal doen? Waar sta ik? Ik kon niet anders dan concluderen dat er nog zó veel te doen was en dat er zó weinig tijd was. Maar kijk: ik heb ondertussen dat boek geschreven dat ik al zo lang wilde schrijven. Maar wat wil ik nog allemaal doen? Ik zal niet mijn hele leven in de politiek blijven, denk ik, omdat ik vind dat het zo hoort in een democratie: twee à drie mandaten moeten volstaan voor een politicus, daarna moet de fakkel worden doorgegeven. Dus ik zie voor mezelf een leven na de politiek, maar een plan is er nog niet.”

Een vrouwelijke collega vond het een goed idee om jullie samen te interviewen omdat jullie dames zijn die van wanten weten. Ik neem aan dat jullie dit niet zullen tegenspreken.

Gwendolyn: “Klopt. Siska is iemand die zegt wat ze denkt, en wat mezelf betreft: als politica moet ik mijn mond durven opendoen, en dat kost me niet bepaald moeite. (lacht) Ik heb de kans gekregen deze functie uit te oefenen, dus moet ik ook mijn best doen en mijn mening durven zeggen. Klinkt het niet, dan botst het maar. Ik denk dat het ook zo is voor Siska.”

Siska: “Voor mij is het toch enigszins anders. Men vraagt mij vaak om mijn mening, maar ik ben helemaal geen officiële meninghebster. Ze vragen gewoon mijn mening omdat ik toevallig bekend ben, en dat blijft raar aanvoelen. Waarom zou mijn mening belangrijker zijn dan die van iemand anders? Gewoon omdat ik met mijn kop op tv kom? Maar goed, af en toe zeg ik dan toch eens wat ik denk en dan stel ik naderhand vast dat nogal wat mensen daarvan schrikken. Als ik zeg dat elke hardwerkende moeder af en toe blij is dat haar kinderen ’s avonds eindelijk in bed liggen, gaat de goegemeente plots steigeren. Dat is iets wat ik maar niet kan begrijpen.”

Gwendolyn: “Élke moeder is soms blij dat haar kinderen in bed liggen.”

Siska: “Elke ouder zal af en toe zeggen: Ik heb het even gehad met die kleine fokkers, ik ben ze kotsbeu, ik plak ze tegen het behang. Maar als ik zo’n uitspraak doe, blijft me dat een jaar lang achtervolgen. Terwijl ik niemand liever zie dan mijn kinderen. (pauzeert) Blijkbaar schrikken mensen nog steeds van eerlijke uitspraken.”

Gwendolyn: “Meningen moeten botsen, zeker in de politiek, want daaruit ontstaan vaak de beste ideeën. Maar wat de uitspraak van Siska betreft: ik merk toch dat mijn combinatie van het moederschap met mijn werk vaak met argusogen wordt bekeken.”

Ik dacht dat we daar anno 2017 al lang aan voorbij waren.

Gwendolyn: “Dan vergis je je. Mijn kinderen – ze zijn 13 en 14 – zitten op internaat omdat ze dat zelf graag willen, maar toch zie ik nog vaak mensen denken: Ze heeft haar kinderen op internaat geduwd omdat ze geen zin heeft om naar hen om te kijken. Dat mijn kinderen zich goed voelen in deze situatie wordt dan over het hoofd gezien. Op deze manier komen ze veel minder in stresssituaties terecht dan wanneer ze elke dag zouden pendelen. Ik herinner me die ene hectische ochtend van jaren geleden, toen de kinderen nog niet op internaat zaten. Er was zoveel tijdsdruk dat onze Fons op school aankwam met zijn kleren over zijn pyjama aangetrokken. (lacht) Ik weet nog dat ik dacht: Hoe kan het nu dat ik tijdens het aankleden niet heb gezien dat hij zijn pyjama nog aan had? Maar ben ik daardoor een slechte moeder? Ik denk het niet.”

Siska: “Nee, natuurlijk niet.”

Gwendolyn: “Er is heel weinig structuur in ons gezin: ik doe aan politiek en mijn man runt een koffiebar. Het is thuis constant goochelen met tijd, daarom is dat internaat zo’n goede zaak voor de kinderen. De structuur die ze zo hard nodig hebben, vinden ze daar. En nogmaals: mijn dochter kwam zélf aanzetten met het idee, terwijl ik er nog niet klaar voor was. Want, voor mij is het proces van loslaten véél eerder begonnen dan voor veel andere moeders. Ik heb het daar destijds heel erg moeilijk mee gehad.”

Ging er een schuldgevoel mee gepaard?

Gwendolyn: “Het eerste jaar wel, ja. Maar als je ziet dat je kinderen openbloeien, maakt dat veel goed.”

Siska: “Ach, het is altijd wel iets voor de mensen. Als je kinderen niet op internaat hadden gezeten, hadden ze waarschijnlijk gezegd: Ge zijt nooit thuis, wat voor een moeder zijt gij?”

Als je bekend bent moet je blijkbaar voortdurend verantwoording afleggen voor je daden en keuzes.

Gwendolyn: “Maar ik wéét dat als mensen iets zeggen over mij, dat ze het dan hebben over de politica Gwendolyn Rutten, niet over de privépersoon, de echtgenote of de vriendin. Dus probeer ik me ook niet persoonlijk aangevallen te voelen. Wat niet wegneemt dat mensen héél hard kunnen zijn. Als je vrouw bent en bekend, vinden ze je bijna per definitie oppervlakkig en dom. Of een trien of een geit, en dan gebruik ik nog de vriendelijke termen. (lacht) Daarna komt de seksueel geladen kritiek.” Siska: “En dáárna beginnen ze over je uiterlijk, dat is dan het dessert.”

Gwendolyn: “Over het feit dat je een dik gat hebt, bijvoorbeeld.” (lacht) Siska: “Dat ken ik natuurlijk ook. Dus, eigenlijk zijn dat wel persoonlijke opmerkingen, hé Gwendolyn. Naast de positieve reacties krijg ik uitsluitend met dat soort opmerkingen te maken, omdat ik mijn werk doe vanuit mijn persoonlijkheid.”

Gwendolyn: “Hoe scherm je je daar van af?

Siska: “Ik lees geen Twitter meer.”

Gwendolyn: “Da’s bagger, hé.”

Siska: “Onwaarschijnlijk. Twitter is de riool van de samenleving. Mensen die veel tweeten, zijn geen goeie mensen. Kijk maar naar Donald Trump.”

Gwendolyn: (lacht)

Siska: “Maar ik meen het. Mensen die heel veel tweeten – en daar zitten veel journalisten tussen – zijn geen leuke mensen. Sterker: mensen die hun tijd vullen met tweeten, zijn zeikers.”

Gwendolyn: ( lacht luid)

Siska: (imiteert een verwoede twitteraar die voor de tv ligt) “ En voilà: honderdveertig tekens. En tien minuten later: Nóg eens honderdveertig tekens. Wat zegt dat over die mensen? Dat ze echt niets beters te doen hebben.”

Gwendolyn: “Ik ga hoofdzakelijk professioneel om met de sociale media. Maar ik heb er al wel negatieve ervaringen mee gehad. Een tijdje geleden werd er bij ons thuis ingebroken: het huis was van onder tot boven overhoop gehaald. Omdat er in onze straat meerdere inbraken waren gepleegd, besloot ik Facebook toch eens een keer te gebruiken voor persoonlijke doeleinden en plaatste ik een oproep: Heeft iemand iets gezien? Jongens, de reacties die ik daar op kreeg. Bedreigingen, mensen die zeiden dat ze het jammer vonden dat ik niet was vastgebonden en verkracht… Luister, niemand is verplicht om voor mij te stemmen en wie mijn gezicht niet graag ziet op tv, kan gewoon wegzappen. Maar je gaat een vrouw toch niet toewensen dat ze wordt verkracht.”

Siska: “Ik krijg dat soort bagger over me heen via 6030, het nummer van Studio Brussel. Elke dag weer opnieuw. Ik kan je verzekeren, zulke berichten voelen aan als een klets in je gezicht. Laten we het dus maar snel over iets anders hebben.”

Over het onderwerp van daarnet dan, over hoe bekende mensen soms ouderlijke tekortkomingen worden aangewreven. Krijgen moeders daar vaker mee te maken dan vaders?

Siska: (snel) “Tuurlijk.”

Gwendolyn: “Helaas nog steeds. In de politiek is er wat dat betreft al beterschap, maar we zijn er nog lang niet.”

Het is dus nog steeds een mannenwereld? Voor jou is dat wellicht anders, Siska.

Siska: “Tuurlijk niet. Vrouwen zitten vóór de schermen, achter de schermen zijn het alleen maar mannen die aan de touwtjes trekken. Bazen van productiehuizen: mannen. Radioproducers: mannen. Bij Studio Brussel hebben we veel vrouwelijke presentatoren, maar achter de schermen: allemaal mannen.”

Hoeft dat per se een probleem te zijn?

Siska: “Ik merk toch dat het nog vaak een gevecht is, al probeer ik er geen gevecht van te maken. Maar mannen hebben nu eenmaal een andere manier van denken. Ik moet wel zeggen dat het er anders aan toeging tijdens de opnames van De Club. Bedenker Bruno Wyndaele en zijn vrouw Jess hadden me gezegd: Siska, we gaan het opnameschema zo opstellen dat je zo veel mogelijk bij je kinderen kan zijn. En voor ons hoef je zo snel na de bevalling niet te vermageren. We willen dat je op tv gewoon bent wie je bent. Dat had ik eerlijk gezegd nog nooit meegemaakt.”

Laten we dat eens omdraaien. Hoe vaak zal een werkgever tegen een man zeggen dat er rekening met hem wordt gehouden zodat hij zoveel mogelijk bij zijn kinderen kan zijn?

Siska: “Niet vaak, da’s waar. Net zoals men een man niet vaak zal vragen: Werk en gezin, hoe krijgt gij dat allemaal gecombineerd? Wel, laat dat nu net de meest gestelde vraag zijn die ik krijg tijdens interviewdagen. Ik ben dat zó beu. Toen een journalist op het einde van zo’n dag weer maar eens vroeg hoe ik het allemaal geregeld kreeg, heb ik geantwoord: Ik vind dat echt een voze vraag. Heb je dat ooit aan Tomas (De Soete, haar partner, red.) gevraagd toen hij drie jaar Café Corsari presenteerde? Nooit! (windt zich op) Dus journalisten, stóp er toch allemaal mee. Waarom zou ik het allemaal geregeld moeten krijgen en Tomas niet?”

Gwendolyn: “Ik heb daar jarenlang op exact dezelfde manier op gereageerd, maar nu ben ik daar milder in geworden. En ook opener, omdat ik gemerkt heb dat er veel vrouwen in mij een rolmodel zien. Journalisten vragen je dat niet om een oordeel te vellen, maar echt om te weten hoe je dat klaarspeelt. En dan antwoord ik dat we thuis de klus met twee klaren.”

Siska: “Ik ben me nu misschien iets te hard aan het opwinden, maar het is wel een feit dat die vraag altijd aan mij wordt gesteld en nooit aan Tomas. Terwijl Tomas thuis evenveel doet als ik. Ik vind dat dat wijst op een foute denkwijze.”

Van wie is deze uitspraak: “Als Gwendolyn haar turbo aanzet, gaat ze soms harder dan goed voor haar is.”

Gwendolyn: “Van mijn man.”

Wat bedoelt hij daar mee?

Gwendolyn: “Dat ik alles doe met passie en dat al het andere dan moet wijken. Als ik een doel heb, ga ik ervoor en ik weet dat dat soms erg moeilijk is voor de mensen die met mij moeten leven. Voor mijn kinderen, mijn man en mijn vrienden.”

Zet je die turbo alleen aan als je op het werk bent of gebeurt het ook thuis?

Gwendolyn: “Als ik te lang thuis zit, begin ik plannetjes te smeden.”

Siska: “Het tuinhuis moet geschilderd worden!”

Gwendolyn: “Bijvoorbeeld. Of de slaapkamer moet heringericht worden, of laten we het hele huis verbouwen. Dat laatste hebben we onlangs gedaan, nota bene in de periode waarin mijn man zijn koffiebar uit de grond stampte. Wel, ik heb me vaak afgevraagd waar we aan begonnen waren, want we hebben met ons vieren een jaar lang op zolder geleefd. Misschien had ik die turbo beter niet aangezet en enkele jaren gewacht met die verbouwingen. Maar ik ben nu eenmaal doordrongen van de gedachte dat je maar één keer leeft, en dat je dan ook best elke dag iets verwezenlijkt.”

Iets anders. Er wordt met steeds meer argwaan naar politici gekeken. Kan je dat voelen?

Gwendolyn: “Natuurlijk, maar ik denk dat dat een beetje van alle tijden is. Al zijn er nu politici die het zo bont maken dat je van schaamte onder tafel zou willen kruipen. Hoe is het mogelijk dat je jezelf sociaal noemt en je op de kap van daklozen royaal laat uitbetalen en aan diners aanschuift? Schandalig.”

Hoe lang moet je in de politiek zitten voor je dit soort toestanden normaal gaat vinden?

Gwendolyn: “Er zijn politici die hun voeling met de realiteit al kwijt zijn voor ze eraan beginnen (lacht). En dat zal wel in alle bevolkingsgroepen zo zijn, daarom is dat soort gedrag niet uitsluitend aan politici toe te schrijven. Ik vind wel dat een politicus zich er te allen tijde van bewust moet zijn dat hij met het belastinggeld van de mensen aan het werken is. Gelukkig zijn er nog veel politici die wel een normbesef hebben. Een goede raad aan de kiezers: If you don’t like ‘em, don’t vote for them. Stem op mensen in wie je gelooft.”

Hoe vaak voel je de drang om de bekende toogmantra dat politici allemaal dezelfde zijn te gebruiken, Siska?

Gwendolyn: “Zeg maar eerlijk, hoor.”

Siska: “Je mag nooit veralgemenen. Want uiteindelijk moet je er toch nog in kunnen geloven.”

Bij ons in Hasselt is er vorige week commotie ontstaan rond het bedrag van 115.000 euro voor het nieuwe stadslogo…

Gwendolyn: “… dat ook nog eens plagiaat bleek te zijn. Tja, ’t is niet logisch en niet efficiënt, maar het is misschien wel vertrokken vanuit goede bedoelingen: We gaan dat professioneel aanpakken, we gaan daar wat middelen tegenaan smijten omdat het goed moet zijn. Maar daarom is het resultaat nog niet bevredigend.”

Siska: “Dat bureau zal hebben gedacht: Het is voor de overheid, dus we kunnen cashen. We zullen er nog wat bij tellen.”

De man achter het bureau is ex-Studio Brussel-presentator Wim Weetjens.

Siska:(verbaasd) “Nou! Carrière-switch, denk ik dan.” (lacht)

Gwendolyn: “Maar het klopt wat Siska net zei. De kostprijs plus een derde, zo wordt er geteld als het gaat over opdrachten voor de overheid.”

Siska: “En waarschijnlijk had het Hasseltse stadsbestuur geen idee hoeveel een logo mag kosten.” Dat horen ze toch te weten.

Gwendolyn: “In Aarschot hebben we dat anders opgelost. Er werkte een jonge gast op het stadhuis, en op een dag merkten we dat hij talent had voor grafische vormgeving. Dus hebben we hem gevraagd of hij zin had om een nieuw logo voor de stad te ontwerpen. Wel, dat is een heel mooi logo geworden, het heeft óók een mooie betekenis en het heeft níks gekost. Mensen pikken het simpelweg niet meer wanneer hun belastinggeld op een foute manier wordt besteed.”

Siska, zou je voor Gwendolyn kunnen stemmen?

Siska: “Ja. Ik heb geen zin om hier politieke uitspraken te doen, maar vanuit mijn rol van hardwerkende moeder vind ik het belangrijk dat vrouwen als Gwendolyn het beleid mee bepalen. Ik kan er niet genoeg op hameren: er moeten meer vrouwen worden aangesteld in belangrijke functies. Als ik ga stemmen, kleur ik haast automatisch de bolletjes naast de namen van vrouwen.”

Gwendolyn: “We hebben inderdaad meer vrouwen nodig.”

En als bepaalde vrouwelijke kandidaten nu minder capaciteiten hebben dan mannelijke?

Siska: “Ik ga niet op iemand stemmen die onbekwaam is. En ik stem ook niet blind op vrouwen, dat zou wel heel dom zijn.”

Maar net zei je dat je haast automatisch op vrouwen stemt.

Siska: “Bij wijze van spreken. Ik wil gewoon dat vrouwen mee het beleid bepalen. Want ook al leven we in een westerse maatschappij waarin vrouwen veel kansen krijgen, toch is er nog veel werk wat dat betreft.”

Gwendolyn: “Absoluut.”

Siska: “En die situatie kan alleen worden veranderd door vrouwen.” Dan zijn jullie wellicht voorstander van vrouwenquota.

Siska: “Uiteraard.”

Wat als een functie, waarvoor er een sterke mannelijke kandidaat beschikbaar is, per se door een vrouw moet worden ingevuld, maar er geen geschikte vrouwelijke kandidaten zijn?

Siska: “Geen geschikte vrouwelijke kandidaten? Dat is zever.”

Gwendolyn: “Pure bullshit. Vrouwen vertegenwoordigen meer dan de helft van de bevolking. Waarom zouden daar geen geschikte mensen tussenzitten?”

Ik stel de vraag anders. Wat als geschikte vrouwelijke krachten zich niet kandidaat stellen?

Siska: “En waarom stellen die zich niet kandidaat? Omdat de drempel nog te hoog is. Vrouwen redeneren al snel van: Ik zal maar niet te veel in de kijker lopen en mijn man alle kansen geven. Bovendien is het ook moeilijk combineerbaar met de zorg voor de kinderen, want érgens wordt toch verwacht dat ik het allemaal doe. Dat zit nog altijd in ons systeem en dat is ook normaal. Vrouwen denken nu eenmaal anders over het hebben van kinderen dan mannen. Ik stuur regelmatig een sms naar de onthaalmoeder met de vraag of het goed gaat met de kinderen, maar Tomas zal dat zelden doen. Betekent dat dat vrouwen minder geschikt zijn voor een topcarrière in de politiek? Hoegenaamd niet. Maar ze moeten wel die drempel over.”

En wie legt die drempel?

Siska: (snel) “Mannen.”

Gwendolyn: “Er zijn nog te veel haantjes in de politiek, dat is een feit. Om gehoord te worden moet je schreeuwen, hard zijn, tackelen of eens goed duwen. Daar moeten we vanaf. Daarom pleit ik voor fiftyfifty-verdeling van mannen en vrouwen op alle politieke niveaus.”

Siska: “Dat zou een vanzelfsprekendheid moeten zijn. Het feit dat mensen zich storen aan die quota is omdat er te veel kak aan wordt gesmeerd.”

Mannen zouden het er ook moeilijk mee hebben wanneer hun wederhelft meer succes heeft dan zij. Al iets van gemerkt?

Gwendolyn: “Die van mij heeft daar geen enkel probleem mee. Anders zouden we niet al sinds ons vijftiende samen zijn.”

Sinds je vijftiende. Nooit het gevoel gehad dat je iets gemist hebt?

Gwendolyn: “Tja, Jimmy was een vakantielief, en we zijn mekaar sindsdien blijven zien. Wij zijn een perfect voorbeeld van opposites attract: ik ben extrovert, hij introvert. Jimmy weet dat als hij me niet laat zijn wie ik ben, ik me dan een gekooid vogeltje voel. Dat zou niet werken. Mocht Jimmy nu zeggen dat hij doodongelukkig is met mij en verliefd is op iemand anders, dan zou ik dat natuurlijk verschrikkelijk vinden, maar ik zou het uiteindelijk wel aanvaarden. Al blijf ik hopen dat het nooit gebeurt, want ik heb in Jimmy mijn soulmate gevonden. Bij hem kan ik me tonen zoals ik ben. Soms kom ik thuis als een schotelvod, kan ik enkel nog maar uitgeput in de zetel neerploffen. Jimmy is de enige die me zo ziet, en dan nog ziet hij me graag. Dus nee, ik heb niet bepaald het gevoel dat ik iets gemist heb in de liefde.”

Je zei een tijdje geleden dat je in 2017 weer wat meer romantiek in je leven wilde. Is dat er ondertussen al van gekomen?

Gwendolyn: “We hebben net hier op dit terras geluncht, voor mijn verjaardag, dat was heel romantisch.”

Maar dat was met de kinderen.

Gwendolyn: “Om op je vraag te antwoorden: er is wel wat gewerkt aan de romantiek, ja. En nu de zomervakantie begint hebben we wat dat betreft goeie vooruitzichten. Dat houdt in: meer tijd maken voor mekaar.”

Siska: “Wij gaan naar Frankrijk, met het hele samengestelde gezin van vier kinderen. Dat is natuurlijk niet echt voor de romantiek.” (lacht)

Gwendolyn: “Ik heb het altijd vreemd gevonden als ik hoorde dat mensen zegden dat je romantische momenten moet inplannen, maar nu weet ik dat het werkt. Dat moet ik dringend tegen Goedele Liekens gaan zeggen (lacht).”